mannetje
Vrouwtje

De kneu is een kleine vinkensoort, die vaak in groepjes zijn te vinden. Het mannetje heeft in prachtkleed een karmijnrode borst en baret. Het vrouwtje heeft een bruingrijs achterhoofd, zwak gestreepte borst en kruin.

Kenmerken en specificaties Kneu

  • Grijze kegelvormige snavel
  • Mannetje: warmbruine rug, grijs achterhoofd
  • Mannetje in prachtkleed: karmijnrode borst en ‘baret’
  • Vrouwtjes en jonge vogels: bruingrijs achterhoofd, zwak gestreepte borst, en kruin.
  • Wettenschappelijke naam: Linaria cannabina
  • Lengte: 13 tot 14 cm.
  • Voedsel: vooral zaden zoals koolzaad, mosterdzaad en lijnzaad. Maar ook veldkers, vroegeling, varkensgras, paardenbloem, brandnetel, distel en kaardenbol.
  • Geluid: zang gevarieerd, doorspekt met kenmerkende roep. Vaak lang aangehouden. Roep: een kenmerkend “geknutter”.

Geluid Kneu

Broeden en leefgebied

  • Broedperiode: broedt vanaf eind april tot eind juli.
  • Broedt plekken: bouwt een nest in laag of middelhoog struweel met uitstekende takken. Bij voorkeur in doornige struiken.
  • Eieren: meestal twee of drie legsel per jaar, met ongeveer 4 tot 6 eieren.
  • Broedduur: het duurt 12 tot 13 dagen voordat de eieren uit komen.
  • Uitgevlogen: het duurt 12 tot 17 dagen voordat de eieren uit komen.
  • Leefgebied: ze zijn voornamelijk te vinden in de duinen, akkerbouwgebieden met hagen en soms in tuinen.
  • Trefkans: algemeen

Vogeltrek en populatie

  • Vogeltrek: kneuen uit Nederland trekken weg via zuidwest-Frankrijk naar Spanje en Marokko. Trek vanaf eind september tot en met eind oktober. Voorjaarstrek half maart tot en met begin mei.
  • Broedparen: 33 000 tot 55 000
  • Overwinteraars: 25 000 tot 40 000
  • Doortrekkers: 50 000 tot 200 000
  • Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.