De witgat is een steltloper die je in moerasachtige gebieden tegen zult komen. Ze hebben een donker verenkleed en een witte onderkant. Ze hebben een witte stuit en snavelbasis.
Kenmerken en specificaties Witgat
- Donker van boven
- Wit van onderen
- Witte stuit en staartbasis
- Brede donkere ondervleugels
- Witte wenkbrauw
- Opvallende oogring
- Zomerkleed: wit gespikkeld van boven
- Is een dwaalgast
- Wettenschappelijke naam: Tringa ochropus
- Lengte: 21 tot 24 cm. Spanwijdte: 57 tot 61 cm
- Voedsel: libellenlarven, mieren, waterwantsen, rupsen, kevers, vliegen, muggen, schietmotten, wormen, bloedzuigers, kleine kreeftachtigen, spinnen, kleine visjes, en zaden
- Geluid: roep zeer kenmerkend, hoog en schel: “kjuwiét… wiét-wiét“, en variaties hierop; vooral in vlucht te horen.
Land van afkomst
- Is in Nederland vooral een overwinteraar en doortrekker
- Broedt in Fenno-Scandinavië, Oost- en Noordoost-Europa en verder oostelijk tot Oost-Siberië
- Overwintert in West en Zuidwest-Europa, en in Afrika