De buidelmees heeft een roodbruine rug en mantel. De kop is lichtgrijs en een opvallend zwart oogmasker, wat in de loop van het broedseizoen langzaam vervaagd. De soort is vooral te vinden bij plekken met veel rietvelden. Ze zijn zeldzaam in Nederland.
Kenmerken en specificaties Buidelmees
- Mantel en rug roodbruin
- Lichtgrijze kop
- Zwart oogmasker (vervaagt in broedseizoen)
- Spitse driehoekige snavel
- Mannetje: roodbruin gevlekte borst, breder oogmasker
- Jonge vogels: bruine kop en geen oogmasker
- Wettenschappelijke naam: Remiz pendulinus
- Lengte: ongeveer 10 tot 11,5 cm.
- Voedsel: kleine ongewervelden, zoals larven en spinnetjes
- Eieren: meestal 2 tot 7 eieren per legsel
- Geluid: zeer hoog, aflopend “tsieuuuu…” is meest kenmerkend.
Geluid Buidelmees
Broeden en leefgebied
- Broedperiode: broedt vanaf begin april.
- Broedt plekken: het nest wordt gebouw d aan het einde van een twijg. Het mannetje begin pas met bouwen als hij een vrouwtje heeft gevonden.
- Eieren: een legsel per jaar, met meestal 2 tot 7 eieren per legsel.
- Broedduur: het duurt ongeveer 12 tot 14 dagen voordat het eerste ei uit komt.
- Uitgevlogen: de jongen verlaten na ongeveer 20 tot 22 dagen het nest.
- Leefgebied: vooral te vinden in gebieden met rietkragen, hoge schietwilgen, plekken met veel sigaren van lisdodde.
- Trefkans: de kans om deze vogel in Nederland te zien is zeer laag tot laag.
Vogeltrek en populatie
- Vogeltrek: trekken weg vanaf eind augustus. Ze trekken dan naar het zuiden van Frankrijk, vooral in de buurt van de rivier van Gironde. Vanaf maart en mei keren ze weer terug naar hun broedt plekken.
- Broedparen: 15 tot 30
- Overwinteraars: 5 tot 10
- Doortrekkers: onbekend
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.
Deze soort is vergelijkbaar met:
Weetjes over deze vogel
- Buidelmezen kunnen wel 5 tot 7 partner per seizoen hebben.
- Vanaf 1981 broeden ze jaarlijks in Nederland, maar wel in kleine aantallen.