De boomkruiper is een klein vogeltje met een bruin gevlekt verenkleed en een roomwitte onderzijde. Hij heeft een spitse omlaag gebogen snavel. De vogel is vaak (zoals de naam al zegt) in bomen te vinden.
Kenmerken en specificaties
- Bruingevlekt verenkleed
- Onderzijde roomwit
- Spitse omlaag gebogen snavel
- Korte poten met lange tenen
- Wettenschappelijke naam: Certhia brachydactyla
- Lengte: ongeveer 12 tot 13,5 cm
- Voedsel: Insecten, insectenlarven en andere kleine, ongewervelde dieren zoals spinnen
- Eieren: meestal 5 tot 7 eieren per legsel
- Geluid: zang hoog, versnellend en eindigend met triller. Roep explosief: tsieet, verder o.a. ook zeer hoge merelachtige triller.
Geluid
Broeden en leefgebied
- Broedperiode: vanaf april tot juni.
- Broedt plekken: nest wordt gemaakt tussen lossen stukken schors of in boomholtes.
- Eieren: meestal 2 legsels per jaar. Ongeveer 5 tot 7 eieren per legsel.
- Broedduur: ongeveer 17 tot 18 dagen.
- Uitgevlogen: na het uitvliegen worden de jongen nog 1 tot 3 weken gevoerd door de ouders.
- Leefgebied: zijn te vinden overal waar veel bomen zijn. Denk aan bossen, parken en ook tuinen. Ook zijn ze te vinden op zandgronden.
- Trefkans: de kans om deze soort in Nederland te zien is redelijk tot groot.
Vogeltrek en populatie
- Vogeltrek: ze zijn standvogels en blijven dus het hele jaar in hun broedgebied.
- Broedparen: 135 000 tot 180 000
- Overwinteraars: 300 000 tot 500 000
- Doortrekkers: geen doortrekkers
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland
Weetjes over deze vogel
- Ze hebben een speciale staart. De staartveren die ze hebben zijn stug, stijf en gepunt: dit is ideaal als steun bij het klimmen op bomen.
- Ze slapen achter een loshangend stukjes schors of hakken een slaaphol uit in het halfvergane hout van dode bomen.
- Deze kruipers zijn echte insecteneters. Ze eten voornamelijk vliegende insecten, zoals muggen, dag- en nachtvlinders.