De goudvink is een grote vink met een brede nek. Het mannetje heeft een rozerode buik en wangen. Het vrouwtje heeft een beige grijs verenkleed.
Kenmerken en specificaties Goudvink
- Brede nek
- Zwarte kap, donkere staart
- Mannetje: rozerode buik en wangen.
- Vrouwtje: beige grijs gekleurd
- Wettenschappelijke naam: Pyrrhula pyrrhula
- Lengte: ongeveer 14 tot 15 cm. Spanwijdte: 22 tot 29 cm
- Voedsel: bessen, en zaden van brandnetel, wilgenroosje, boterbloem, paardenbloem, kruiskruid en melkdistel. Ook eten ze de knoppen van bomen
- Eieren: meestal 4 tot 6 eieren per legsel
- Geluid: Zacht, fluitend, niet opvallend.
Geluid
Broeden en leefgebied
- Broedperiode: broedt vanaf eind april tot en met juli.
- Broedt plekken: het nest wordt gemaakt van gras, bladeren, mos en wat takjes.
- Eieren: meestal 2 en soms 3 broedsels per jaar, met ongeveer 4 tot 6 eieren per legsel.
- Broedduur: het duurt ongeveer 13 tot 14 dagen voordat de eieren uit komen.
- Uitgevlogen: de jongen vliegen na 16 tot 18 dagen uit. Ze zijn 2 tot 3 weken na het uitvliegen volledig zelfstandig.
- Leefgebied: voornamelijk te vinden in naaldbossen, gemengde bossen, loofbossen, parken en in grote tuinen.
- Trefkans: de kans om deze vogel in Nederland te zien is laag tot redelijk.
Vogeltrek en populatie
- Vogeltrek: vogels uit Nederland trekken bijna nooit weg. In de winter overwinteren in Nederland ook vinken uit oostelijker en noordelijker gelegen landen.
- Broedparen: 9 000 tot 11 000
- Overwinteraars: 20 000 tot 30 000
- Doortrekkers: 10 000 tot 50 000
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.
Deze soort is vergelijkbaar met:
Weetjes over de goudvink
- Het vrouwtje maakt het nest.
- Ze leven vooral in kleine groepjes of in paarvorm.