De dodaars is de kleinste futensoort van Europa. In de zomer zijn ze donkerbruin van kleur met roodbruine wangen en hals. In de winter hebben ze donkerbruine wangen, zijflanken en hals. Ze hebben onder andere schelp- en schaaldieren op het menu staan.
Kenmerken en specificaties
- Korte snavel
- Familie van de Fuut
- Zomerkleed: donkerbruin, met roodbruine wangen en hals, witgele vlek bij de snavelbasis.
- Winterkleed: donkerbruine wangen, zijflanken en hals. Onderzijde is lichtbruin of beige van kleur. Witte halsvlek.
- Wettenschappelijke naam: Tachybaptus ruficollis
- Lengte: ongeveer 25 tot 29 cm. Spanwijdte: 40 tot 45 cm
- Voedsel: insecten, larven, schelp- en schaaldieren, larven van amfibieën en kleine vissen
- Eieren: meestal 4 tot 6 eieren per legsel
- Geluid: in broedtijd luide, hinnikende roep. Daarnaast nog vele andere geluiden.
Geluid
Broeden en leefgebied
- Broedperiode: broedt vanaf april tot en met augustus.
- Broedt plekken: nest is een drijvend platform van plantaardig materiaal.
- Eieren: meestal 1 of 2 legsels per jaar, met ongeveer 4 tot 6 eieren per legsel.
- Broedduur: het duurt ongeveer 20 tot 21 dagen voordat de eieren uit komen.
- Uitgevlogen: de jongen zijn na 44 tot 48 dagen vliegvlug.
- Leefgebied: vooral in water en vegetatierijke gebieden. Moerassen, vennen, duinmeren, plassen, kreken en wielen zijn bekende broedplekken.
- Trefkans: de kans om deze vogel in Nederland te zien is redelijk tot groot.
Vogeltrek en populatie
- Vogeltrek: Dodaarzen trekken bij vorst steeds meer richting het Deltagebied. Wintergasten in Nederland komen vooral uit Zuid-Zweden, Denemarken, Duitsland, en de Baltische staten.
- Broedparen: 2100 tot 3000
- Overwinteraars: 5200 tot 6500
- Doortrekkers: 5000 tot 7100
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.
Deze soort is vergelijkbaar met:
Weetjes over deze vogel
- Het is de kleinste futensoort van Nederland en het is ook de kleinste van Europa.
- De wetenschappelijke naam van deze vogel is in 1764 voor het eerst gepubliceerd door Pallas.