De appelvink is een zangvogel uit de familie vinkachtige. Deze vogel heeft een opvallende kegelvormige snavel en een roestbruin verenkleed.
Kenmerken en specificaties Appelvink
- Kegelvormige snavel
- Verenkleed roestbruin
- Brede witte vleugelstrepen
- Vrouwtje: heeft een bruinige kleur.
- Wettenschappelijke naam: Coccothraustes coccothraustes
- Lengte: ongeveer 18 cm
- Voedsel: zaden van diverse kersensoorten, zoals de Spaanse aak en haagbeuk
- Eieren: legsel bestaat meestal uit 4 tot 5 eieren
- Geluid: Roep in zit en in vlucht een luide, explosieve tik, roodborstachtig; vaak ook merelachtig, hoog “tsiii”.
Geluid Appelvink
Broeden en leefgebied
- Broedperiode: broedt vanaf begin mei tot eind augustus.
- Broedt plekken: nest wordt gebouwd hoog tegen de stam van een klimop of in de ondiepe holte van een gevorkte tak.
- Eieren: legsel bestaat meestal uit 4 tot 5 eieren.
- Broedduur: meestal 11 tot 13 dagen
- Uitgevlogen: na ongeveer 11 tot 13 dagen
- Leefgebied: dichte, hoge loof- en gemengde bossen en parken met rijke structuur, vooral op rijke gronden, op zowel klei- als zandgrond, vaak met zoete kers en Spaanse aak.
- Trefkans: de trefkans om deze vink in Nederland te zien is redelijk.
Vogeltrek en populatie
- Vogeltrek: Nederlandse populaties trekken in strenge winters naar België en Frankrijk.
- Broedparen: 12 000 tot 15 000
- Overwinteraars: 6 000 tot 12 000
- Doortrekkers: 10 000 tot 50 000
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.
Weetjes appelvink
- Volwassen appelvinken hebben een enorm sterke snavel. Door een pit op de juiste manier te klemmen kan een kracht worden uitgeoefend van 50 kg!
- Anders dan dat hun naam zal vermoeden eten ze geen appels. Het wordt appel verwijst naar haagappel, waarmee de vruchten van de meidoorn worden bedoeld.
- De wettenschappelijke naam (Coccothraustes coccothraustes) van deze vogel is afgeleid van het Griekse kόkkos (pit, zaadje) en thrauein (verpletteren, verbrijzelen).