De roodhalsfuut heeft in prachtkleed een roodbruine hals en een gedeeltelijke witte kop. In winterkleed is deze fuut grijsbruin van boven en heeft hij zwart tot onder de ogen.
De kuifduiker behoort tot de futen. In zomerkleed heeft deze soort meerder opvallende kastanjebruine veren op de hals, borst en flanken. In winterkleed is de bovenste helft van de kop zwart en de onderste helft wit.
De geoorde fuut behoort tot de familie der futen. In prachtkleed zijn de kop, hals en bovenzijde zwart van kleur. De flanken zijn dan kastanjebruin van kleur en de vogel heeft goudgele pluimen achter het oog. In winterkleed is de vogel voornamelijk grijs met wit.
De dodaars is de kleinste futensoort van Europa. In de zomer zijn ze donkerbruin van kleur met roodbruine wangen en hals. In de winter hebben ze donkerbruine wangen, zijflanken en hals. Ze hebben onder andere schelp- en schaaldieren op het menu staan.
De fuut is in zomerkleed goed herkenbaar aan zijn witte kop met bruinrode krans. In winterkleed is de vogel vaalbruin en wit met zwarte kopveren. De fuut is de meest algemeenste futensoort in Nederland.