De overloper is een kleine steltloper die inderdaad vaak te vinden is bij oevers. Hij heeft korte groenige poten en een korte rechte snavel. De borst is grijsbruin en de witte krul omhoog op de zijborst is een goed kenmerk.
Kenmerken en specificaties Oeverloper
- Korte groenige poten
- Korte snavel
- Grijbruin van boven
- Wit van onderen
- Borst grijsbruin, witte krul omhoog op zijborst
- Langgerekt achterlijf
- Wettenschappelijke naam: Actitis hypoleucos
- Lengte: 19 tot 21 cm. Spanwijdte: 38 tot 41 cm
- Voedsel: kevers, vliegen, muggen, spinnen, slakjes, kleine kreeftachtigen, wormen, kikkertjes, padjes, kikkervisjes en kleine visjes
- Geluid: hoge en schrille roep in zit en in vlucht.
Geluid Oeverloper
Broeden en leefgebied
- Broedt plekken: broedt op de grond. Het nest is een goed verborgen kuiltje, soms tussen de struiken.
- Eieren: een legsel per jaar, met meestal 4 eieren.
- Broedduur: het duurt 21 tot 22 dagen voordat de eieren uit komen.
- Uitgevlogen: de jongen vliegen uit na 22 tot 28 dagen.
- Leefgebied: begroeide oevers van zoet en ook brak water. Ook te vinden bij meren, plassen, langs rivieren, kanalen en sloten.
- Trefkans: vrij algemeen
Vogeltrek en populatie:
- Vogeltrek: trekt weg vanaf juli tot en met september naar Afrika, vooral ten zuiden van de Sahara. Trekt terug in april en mei.
- Broedparen: 6 tot 15
- Overwinteraars: 20 tot 50
- Doortrekkers: 10 000 tot 50 000
- Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.