man
vrouw

De sperwer is een kleine roofvogel. Ze zijn meestal licht van onderen en grijs van boven. Ze hebben een lange staart met scherpe hoeken. De lange en dunne gele poten en tenen zijn ook kenmerkend.

Kenmerken en specificaties Sperwer

  • Licht van onderen en grijs van boven.
  • Korte, maar brede vleugels
  • Lange staart met scherpe hoeken
  • Lange en dunne gele poten en tenen.
  • Wettenschappelijke naam: Accipiter nisus
  • Lengte: ongeveer 28 tot 40 cm. Spanwijdte: 56 tot 78 cm
  • Voedsel: kleine zangvogels als mezen, mussen en vinken, maar soms ook lijsters, spreeuwen, en tureluurs
  • Geluid: kekkerende geluiden op de broedplaats; ook hoge, schrille roep.

Geluid Sperwer

Broeden en leefgebied

  • Broedperiode: broedt vanaf april tot en met juni.
  • Broedt plekken: bouwt jaarlijks een nest. Het nest wordt vaak tegen de stam van een boom gebouw in dichte bossen en soms in struiken.
  • Eieren: een legsel per jaar, met meestal 3 tot 4 eieren.
  • Broedduur: het duurt ongeveer 32 tot 34 dagen voordat de eieren uit komen.
  • Uitgevlogen: ze vliegen uit na 26 tot 30 dagen. Ze worden hierna nog 3 tot 4 weken doorgevoerd.
  • Leefgebied: ze komen vooral voor in bossen en soms in tuinen en parken. Ook te vinden in open boerenland, bosjes en op erven.
  • Trefkans: algemeen

Vogeltrek en populatie

  • Vogeltrek: Nederlandse broedvogels zijn voornamelijk standvogels. Broedgebieden in Fenno-scandinavië en Noord-Rusland worden s’winters verlaten. Ze trekken dan richting West en Zuidwest-Europa. Trek van augustus tot in november, terugtrek vooral in maart en april.
  • Broedparen: 2250 tot 2700
  • Overwinteraars: 10 000 tot 15 000
  • Doortrekkers: 2000 tot 10 000
  • Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.

Deze soort is vergelijkbaar met: