Kauw

De kauw heeft een zwart verenkleed met een zilvergrijze nek en achterhoofd. Ze hebben een opvallende lichte iris en korte snavel.

Kenmerken en specificaties kauw

  • Zwart verenkleed
  • Kop en achterhoofd zijn zilvergrijs van kleur
  • Lichte iris
  • Kleiner dan de Raaf
  • Korte snavel
  • Lange staart
  • Wettenschappelijke naam: Corvus monedula
  • Lengte: 34 tot 39 cm
  • Voedsel: insecten, slakken, spinnen, zaden, granen, eieren en fruit
  • Geluid: zeer gevarieerd, vooral goed te herkennen aan “Ka” !

Geluid Kauw

Broeden en leefgebied

  • Broedperiode: broedt vanaf april tot en met juni.
  • Broedt plekken: het nest wordt gemaakt in de holten van bomen, oude nesten van de zwarte specht, bosuilennestkasten, maar bijvoorbeeld ook onder dakpannen.
  • Eieren: een nest met meestal 3 tot 8 eieren.
  • Broedduur: het duurt 17 tot 19 dagen voordat de eieren uit komen.
  • Uitgevlogen: jongen zitten 30 tot 35 dagen op het nest en worden daarna nog 4 weken doorgevoerd door hun ouders.
  • Leefgebied: broedt voornamelijk in de bebouwde omgeving. Ook te vinden in kleinschalig cultuurlandschap, op akkers en kleinschalige weiden en in kleinere bossen. In de winter verzamelen zicht grote groepen op het platteland.
  • Trefkans: algemeen

Vogeltrek en populatie

  • Vogeltrek: Nederlandse vogels zijn standvogels. Groepen vogels uit Scandinavië en Oost-Europa overwinteren in Nederland, waardoor in de winter de populatie toeneemt.
  • Broedparen: 100 000 tot 150 000
  • Overwinteraars: 300 000 tot 500 000
  • Doortrekkers: 200 000 tot 1 miljoen
  • Deze informatie is afkomstig van sovon vogelonderzoek Nederland.

Deze soort is vergelijkbaar met: