Boompieper

De boompieper lijk sterk op de graspieper, maar is te onderscheiden door de markantere koppatroon en de iets dikkere snavel. Er is geen verschil tussen mannetjes en vrouwtjes van deze soort.

Kenmerken en specificaties

  • Lijkt op de graspieper
  • Langs de flanken lopen fijne dunne penseelstreekjes die dunner zijn dan de borststreping
  • Korte achternagel
  • Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.
  • Wettenschappelijke naam: Anthus trivialis
  • Lengte: ongeveer 14 tot 16 cm.
  • Voedsel: insecten zoals snuitkevers
  • Eieren: meestal 4 tot 6 eieren per legsel
  • Geluid: eindigend in vertragend “sie-sie-sie-sieeee…“. In zit en in zangvlucht. Vluchtroep rauwer dan van graspieper, zoemend “pziesh“.

Geluid

Bron

Broeden en leefgebied

  • Broedperiode: broedt vanaf half mei.
  • Broedt plekken: nest is een kommetje van droog graas. Broedt vaak in een kuil in de grond.
  • Eieren: een of twee legsels per jaar met meestal 4 tot 6 eieren per legsel.
  • Broedduur: na 12 tot 14 dagen komen de eieren uit.
  • Uitgevlogen: na ongeveer 12 tot 14 dagen vliegen de jongen uit.
  • Leefgebied: komt vooral voor in zandgronden, populierenbossen en laagveenmoerassen.
  • Trefkans: de kans om deze vogel in Nederland te zien is laag tot redelijk.

Vogeltrek en populatie

  • Vogeltrek: trekken weg in augustus tot en met half september. Ze overwinteren in gebieden van Mali tot Ethiopië. Een deel ook in Egypte en Zuid-Afrika. Vanaf einde februari trekken ze weer naar hun broedgebied.

Bron: IUCN REDLIST

Deze soort is vergelijkbaar met:

Weetjes over deze vogel

  • Het vrouwtje maakt het nestje. Het nestje bestaat uit een kommetje van droog gras, vaak met een bodem van mos en fijnere grassen.
  • De soort behoort tot de familie van piepers en kwikstaarten (Motacillidae).
  • De Siberische boompieper lijkt sterk op deze soort, alleen die is meer olijfgroen van kleur.